Door endogene krachten ontstaan er aardbreuken in de
aardkorst. Door deze aardbreuken is de aarde verdeeld in een aantal schollen en
platen waarop de continenten en oceanen liggen. Deze schollen bewegen. Als ze
tegen elkaar aan botsen, ontstaan er gebergten. Gesteentes worden geplooid en
daardoor ontstaan er plooiingsgebergten. De Alpen zijn daar een voorbeeld van.
In Europa zijn er ook veel hooggebergten.
|
Krachten die de aardkorst van binnen en buiten veranderen |
Er zijn ook exogene krachten. Door exogene krachten verouderen bergen. Exogene krachten veranderen de aardkorst van buitenaf. Door verwering
verpulveren de stenen en vallen ze uiteen. De Alpen zijn jonge
gebergten. Ze hebben steile toppen, zijn hoog en hebben diepe dalen. Oude
gebergten hebben daarentegen flauwe hellingen en zijn lager. Een vorm van
verwering is vorst. Overdag smelt de sneeuw en stroomt het als water door de
spleten van de bergen. 's Nachts, als de temperatuur weer daalt, bevriest het
tussen de spleten. Dan zet het bevroren water uit en daardoor scheurt het
gebergte. Op een gegeven moment worden het bredere spleten en dan scheuren er
stukjes steen af.
Door de
zwaartekracht wordt al dit verweringsmateriaal naar beneden gebracht. Via
gletsjers, riviertjes, etc. Daardoor slijten de bergen nog meer af. De bergen
worden steeds vlakker en de dalen steeds breder. Dit noemen ze erosie.
De Alpen zijn een
klimaatscheiding tussen Centraal-Europa en het Middellandse zeegebied.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten