Paragraaf 1

Door endogene krachten ontstaan er aardbreuken in de aardkorst. Door deze aardbreuken is de aarde verdeeld in een aantal schollen en platen waarop de continenten en oceanen liggen. Deze schollen bewegen. Als ze tegen elkaar aan botsen, ontstaan er gebergten. Gesteentes worden geplooid en daardoor ontstaan er plooiingsgebergten. De Alpen zijn daar een voorbeeld van. In Europa zijn er ook veel hooggebergten.

Krachten die de aardkorst van binnen en buiten veranderen
Er zijn ook exogene krachten. Door exogene krachten verouderen bergen. Exogene krachten veranderen de aardkorst van buitenaf. Door verwering verpulveren de stenen en vallen ze uiteen. De Alpen zijn jonge gebergten. Ze hebben steile toppen, zijn hoog en hebben diepe dalen. Oude gebergten hebben daarentegen flauwe hellingen en zijn lager. Een vorm van verwering is vorst. Overdag smelt de sneeuw en stroomt het als water door de spleten van de bergen. 's Nachts, als de temperatuur weer daalt, bevriest het tussen de spleten. Dan zet het bevroren water uit en daardoor scheurt het gebergte. Op een gegeven moment worden het bredere spleten en dan scheuren er stukjes steen af.

Door de zwaartekracht wordt al dit verweringsmateriaal naar beneden gebracht. Via gletsjers, riviertjes, etc. Daardoor slijten de bergen nog meer af. De bergen worden steeds vlakker en de dalen steeds breder.  Dit noemen ze erosie.

De Alpen zijn een klimaatscheiding tussen Centraal-Europa en het Middellandse zeegebied.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten