Het weer heeft veel
invloed op veranderingen in de natuur. Zo heb je niet alleen verwering, maar
golven worden ook gemaakt door het weer. Namelijk door de wind. Hoe harder de
wind over het wateroppervlak waait, hoe hoger en krachtiger de golven worden. Een
metamorf gesteente is ook ontstaan door hoge druk of hoge temperatuur.
Het weer heeft ook
invloed op rivieren. Als er veel regenwater valt, worden de rivieren ook
voller. En rivieren hebben ook enorm veel invloed op veranderingen in de
natuur. Karstverschijnselen bijvoorbeeld. De grotten van Han zijn daar een
voorbeeld van. Het kalk lost op in het water. Het water van de rivier.
Door de ijstijd
ontstaan er ijskappen op het landschap. IJskappen konden vaak wel een dikte
hebben van enkele kilometers en daarom verpulverden ze de grond eronder. En dat
is weer een vorm van verwering.
Je kunt ook een
verband leggen tussen veel gletsjerbegrippen. Eindmorene, gletsjerpoort,
gletsjertunnel, grondmorene en zijmorene. Dit alles doet wat met een gletsjer.
De eindmorene is al het verpulverd materiaal wat een gletsjer met zich mee
schuift, gletsjerpoort is de poort waar het smeltwater doorheen gaat en de
gletsjertunnel is een tunnel die zich vormt als er onder de gletsjer veel smeltwater verzamelt.
De grondmorene is het verweringsmateriaal wat er uiteindelijk blijft liggen als
de gletsjer verder gaat. En zijmorene, het gletsjerpuin aan de zijkanten van de
gletsjer.
Gletsjerpoort |
Een gletsjertunnel
ontstaat door teveel smeltwater. Maar hoe komt er teveel smeltwater? Door
bijvoorbeeld een tussenijstijd. De gletsjer smelt dan veel sneller in één keer
en dan komt er veel smeltwater.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten