Bij het 2e deel van
onze reis over de Rijn gaan we over de middenloop en de benedenloop. De
middenloop begint bij de Basel, daar buigt de Rijn af naar het noorden. De
stroomsnelheid daalt daar. Er zijn geen versnellingen en watervallen meer. Bij
Basel stroomt de Rijn de Bovenrijnse laagvlakte binnen. Deze vlakte is een hele
tijd geleden ontstaan, toen een deel van de aardkorst naar beneden zakte. Zo'n
deel van de aardkorst dat door een breuk naar beneden zakte, noem je een slenk.
Aan de zijden van een slenk, liggen de horsten. Dat zijn de hoger gelegen
delen. Bij de Bovenrijnse laagvlakte zijn dit bijvoorbeeld het Zwarte Woud en
de Vogezen. De rivier stroomt hier langzamer en snijdt zich dus minder in het
landschap. Het dal is hier breed en de rivier maakt ruime bochten. Deze bochten
worden meanders genoemd.
Meanders ontstaan
doordat een rivier in de buitenbocht sneller stroomt dan in de binnenbocht. In
de binnenbocht vindt dan erosie plaats: de oever slijt af en de bocht wordt
groter. In de binnenbocht wordt materiaal afgezet. Daar vindt sedimentatie
plaats. De oever groeit daardoor aan. De ruimte tussen 2 buitenbochten kan na
een tijdje worden afgesneden. Zo'n afgesneden bocht noemen ze een hoefijzermeer.
Het dal van de
Bovenrijnse laagvlakte is gevuld met klei, grind, steentjes etc. Deze
sedimentatie zinkt, omdat de rivier zo langzaam stroomt.
Tussen Bingen en
Bonn gebeurt er iets bijzonders met de Rijn. Hij stroomt niet rustig verder
naar zee, maar hij moet zich een weg breken tussen de gebergtes (de Hunsrück,
de Eifel en het Taunusgebergte). In het landschap kun je goed zien dat de
rivier nog steeds de snelste en gemakkelijkste weg zoekt. Op zoek naar zwakke
plekken in het gesteente.
De Rijn was in de
middeleeuwen een grote handelsroute tussen Noord en Zuid-Europa. Steden
groeiden en breidden zich uit. Om de handel in de gaten te houden, werden er in
het dal langs de oever veel kastelen gebouwd. Mensen maken vaak een reis over
de Rijn, om die kastelen te zien en dat doen ze dus ook vooral over de
middenloop van de rivier. Deze plek op de Rijn heeft een plaats gekregen op de
werelderfgoedlijst van UNESCO.
Middenloop van de Rijn |
Na Bonn verdwijnen
de hoogteverschillen. Daar komen de meanders weer tevoorschijn. In Nederland
vindt de Rijn via veel vertakkingen een weg naar de Noordzee. Dichtbij de
monding van een rivier is het verhang erg
klein. Daar overheerst sedimentatie. In de riviermonding blijft meer
sedimentatie achter dan de stroming van de zee kan afvoeren. De uitgangen van
de rivier zorgden er steeds voor dat de rivier verstopt raakte en weer een
andere uitgang moest zoeken. Vandaar heeft de Rijn heeft zich gesplitst in een
aantal rivierarmen. Op deze manier is de delta ontstaan. (Griekse letter D)
Voordat er nog
mensen woonden hebben de Maas, Rijn en de Schelde ervoor gezorgd dat
West-Nederland één grote delta werd. Deze stukken grond zijn vruchtbaar en
vlak. Ze zijn daarvoor dichtbevolkt. Een nadeel is wel dat er een grote kans is
op overstromingen.
Benedenloop van de Rijn met meanders |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten