De grotten van Han
zijn gevormd van kalksteen. Kalksteen is een vorm van sediment. Deze kalksteen
is na loop van miljoenen jaren ontstaan (volgens het boek) doordat er uit
skeletten en schelpen een kalklaag ontstond. Als je de kalksteen goed bekijkt, zie je restanten van schelpen
en dieren. Dat noem je fossielen.
Stukken van de
kalklaag zijn afgebroken door endogene krachten en die zijn aan de oppervlakte
komen te liggen. Als kalksteen te maken krijgt met water, vindt er een chemische verwering plaats. In het water zitten
allerlei zuren die de kalk oplossen. Er ontstaan steeds bredere spleten en
zelfs gaten waardoor het water valt. Er kan dan een onderaardse rivier
ontstaan. In de rivier lost de kalk nog sneller op. Zo ontstaan er grotten. De vormen
die zo allemaal in het landschap ontstaan, noem je karstverschijnselen.
De grotten van Han
zijn een voorbeeld van karstverschijnselen. De rivier Lesse, een zijriviertje
van de Maas, drong de kalksteen binnen en het loste op. Het water stortte door
een gat naar beneden en de rivier sleep zich in. Zo ontstond er een grottenstelsel.
Als het water van de Lesse in de grond is verdwenen, duurt het 20 uur voordat
het water weer naar de oppervlakte komt.
Karstverschijnselen |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten